In Nederland komen twee soorten ratten voor in het wild: de bruine rat (Rattus Norvegicus) en de zwarte rat (Rattus Rattus).
De bruine rat leeft verspreid door heel Nederland, inclusief de Waddeneilanden. Omdat ze erg flexibel zijn en zich aan veel omstandigheden kunnen aanpassen komen ze eigenlijk overal voor waar voedsel en schuilgelegenheden te vinden (of maken) zijn; van schuurtjes op het platteland tot grachtenpanden in de stad. Vaak leven ze ondergronds in gangenstelsels en die ze graven. Ook leven ze graag dicht bij water, het zijn ook uitstekende zwemmers.
De zwarte rat daarentegen is een bedreven klimmer en leeft juist liever hoog en droog. Zij zijn wat schuwer en voorzichtiger dan bruine ratten en houden zich vaak schuil in loodsen en (vee)schuren waar ze wel voedsel kunnen vinden maar niet zo dicht bij mensen leven als bruine ratten. Zwarte ratten komen in Nederland in minder grote getale voor dan bruine ratten en vooral geconcentreerd in de zuidelijke provincies.
De benaming van de soorten (zwart en bruin) kan voor wat verwarring zorgen. De kleur is namelijk niet de enige graadmeter voor determinatie. Zwarte ratten komen ook in het bruin voor. Echter is het in het algemeen zo dat een bruine rat (Rattus Norvegicus) overal ter wereld bruin (agouti/wildkleur) is. Er zijn mutaties bekend zoals zwart en albino, maar dit zijn uitzonderingen. Als je in Nederland een rat met een bruine kleur ziet is dit naar alle waarschijnlijkheid inderdaad een bruine rat (Rattus Norvegicus) en een rat met een zwarte kleur zal zeer waarschijnlijk inderdaad een zwarte rat (Rattus Rattus) zijn.
Beide soorten leven in (familie)groepen en planten zich in principe het hele jaar voort, maar met pieken in de lente en (na)zomer. Een gemiddeld nestje bestaat bij bruine ratten uit 8-10 jonkies, bij zwarte ratten zijn dat er meestal een paar minder. De draagtijd is 21-24 dagen en vrouwtjes zijn vrijwel direct na de bevalling weer vruchtbaar.
Zowel bruine als zwarte ratten zijn alleseters, maar met name zwarte ratten hebben een voorkeur voor plantaardig eten zoals granen, zaden, pitten, fruit en groente. Ratten zijn opportunisten; waar voedsel te vinden is vind je vaak ratten in de buurt (denk aan vogelhuisjes, parken waar eenden gevoerd worden etc.) Eventuele overlast is daardoor ook te beperken door verstandig om te gaan met het voeren van vogels en (klein) wild en een door het voeren van een gestructureerd afvalbeleid.